Oum 'Abdul-Qadir Modertor
Geregistreerd op: 15 Mei 2008 Berichten: 58
|
Geplaatst: 15-05-2008 23:26:32 Onderwerp: De Weg van de Salaf as-Saalih (Vrome Voorgangers) Deel 2 |
|
|
|
De Weg van de Salaf as-Saalih (Vrome Voorgangers) Deel 2
Ik zal wat voorbeelden geven om deze zaak te verduidelijken over dit belangrijke punt, welke (het volgen van) de methodologie van de Salaf as-Saalih is. Er is een uitspraak overgeleverd door Al-Farooq, 'Umar Ibn Khattaab, radyAllahu 'anhu, waarin hij zegt: "Als de mensen van innovatie en begeerten met jou debatteren met de Qor-aan, debatteer dan met hen met de Soennah.."
Wat heeft 'Umar, radyAllahu 'anhu, ertoe gezet om zo'n uitspraak te doen? Het was vanwege de Woorden van Allaah, waarin Hij tot de profeet sallAllahu 'alayhi wa sallam zegt:
'..En wij hebben ook tot jou de dhikr (vermaning en advies: Qor-aan) geopenbaard opdat jij (O Mohammed sallAllahu 'alayhi wa sallam) de mensen duidelijk maakt wat naar hen is neer gezonden'. [Surat Nahl: 44]
Is een Moslim, die stevig onderlegd is in arabisch, haar regels en grammatica kent, is deze persoon in staat om de Qor-aan te begrijpen zonder de Weg van onze Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem) te volgen? Het antwoord is nee. En als dit niet zo is, dan zouden de Woorden van Allaah 'opdat jij (O Mohammed sallAllahu 'alayhi wa sallam) de mensen duidelijk maakt wat naar hen is neer gezonden' geen betekenis hebben. En de Spraak van Allaah bevat geen enkele onbelangrijkheid. Daarom, wie er dan ook de Qor-aan probeert te begrijpen middels iets anders dan de Weg van de Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem), hij is ver afgedwaald.
Bovendien, is dezelfde persoon (zoals hierboven genoemd) in staat om de Qor-aan en de Soennah te begrijpen via een andere manier dan (die van) de Weg van de Metgezellen van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem)? Het antwoord is ook nee. Dit is omdat, zij (de Metgezellen) degenen zijn die als eerst de Woorden van de Qor-aan aan ons hebben overgebracht, welke Allaah heeft geopenbaard in het hart van Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem). En ten tweede hebben zij aan ons de uitleg van de Profeet overgebracht, wat genoemd is in de voorgaande aangehaalde ayah, alsook zijn (vrede en zegeningen zij met hem) toepassing van deze Nobele Qor-aan.
De uitleg van de Profeet (van de Qor-aan) kan verdeeld worden in 3 categorieën:
1.) Spraak/rede,
2.) daden en
3.) (stille) goedkeuring.
Wie zijn degenen die zijn (vrede en zegeningen zij met hem) spraak hebben overgebracht? - zijn Metgezellen.
Wie zijn degenen die zijn daden hebben overgebracht? - zijn Metgezellen.
Wie zijn degenen die zijn (stille) goedkeuring hebben overgebracht? - zijn Metgezellen.
Deswege is het voor ons niet mogelijk om enkel te vertrouwen op onze taal capaciteiten om de Qor-aan te begrijpen. Eerder moeten we assistentie zoeken bij het begrijpen van de Qor-aan. Maar dit betekent niet dat we de (Arabische) taal niet nodig hebben in deze kwestie, nee.
Dit is waarom wij rotsvast geloven dat de niet-Arabisch sprekende mensen, die de Arabische taal zich niet eigen hebben gemaakt, vervallen in vele, vele fouten. Dit is met name zo doordat zij vervallen in deze fundamentele fout van het niet terugkeren naar de Salaf as-Saalih om de Qor-aan en de Soennah te begrijpen. Ik bedoel met de woorden die ik eerder heb gezegd niet dat we niet op de (Arabische) taal kunnen vertrouwen bij het uitleggen van de Qor-aan. Hoe kan dit (nou) zo zijn - als we de woorden in de Arabische taal willen begrijpen dan is er geen twijfel over dat we de Arabische taal moeten begrijpen. Eveneens, om de Qor-aan en de Soennah te begrijpen, moet men de Arabische taal kennen.
Dus zeggen wij dat de uitleg van de Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem), welke was genoemd in de voorgaande ayah, is verdeeld in 3 categorie?n: spraak, daden en stille goedkeuring. We willen een voorbeeld geven om te begrijpen dat deze verdeling een vaststaand feit is, welke niet kan worden betwist. Allaah zegt:
'En (wat betreft) de dief (m) en de dievegge (v), houwt hun de (rechter) handen af ter vergelding voor wat zij begaan hebben...' Soerat Al-Maa'idah: 38]
Zie nu hoe het voor ons onmogelijk is om de Qor-aan alleen op grond van de taal uit te leggen. De dief is, volgens de taal, iemand die bezit steelt van een "afgesloten" plek, ongeacht of dit bezit waarde heeft of niet. Bijvoorbeeld, iemand steelt een ei of een stuk brood - deze wordt volgens de (Arabische) taal beschouwd als een dief. Allaah zegt: 'En (wat betreft) de dief (m) en de dievegge (v), houwt hun de (rechter) handen af ter vergelding voor wat zij begaan hebben...'. Moet van iedereen die steelt de hand eraf gehakt worden? Het antwoord is nee. Waarom? Omdat degene die uitlegt (de Profeet vrede en zegeningen zij met hem), degene die in leiding is om d'tgene uit te leggen wat wordt uitgelegd (de Qor-aan) ons heeft geïnformeerd over diegenen onder de dieven wiens handen afgehakt dienen te worden. Degene die uitlegt is de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) en hetgeen wat uitgelegd wordt is de Qor-aan. Hij (vrede en zegeningen zij met hem) zegt: 'Hak niet de hand af, behalve bij (iemand die) een kwart van een dinar of iets wat boven dat is (steelt)'.Dus als iemand iets steelt wat minder is dan een kwart van een dinar, zelfs als hij volgens de taal een dief wordt genoemd, wordt niet beschouwd als een dief volgens de religieuze definitie.
En hier komen we bij een kennis gebaseerde realiteit, waar veel studenten van kennis niet van op de hoogte zijn. Aan de ene kant hebben we een Arabische taal welke gedurende de generaties is overgedragen. En aan de andere kant hebben we een religieuze taal, welke Allaah zelf heeft benoemd en omschreven, waar de Arabieren - die de taal van de Qor-aan spraken (Arabisch), waarin de Qor-aan was geopenbaard - zich daarvoor niet van bewust waren.
Dus als "de dief" wordt toegepast volgens de (Arabische) taal, dan bestrijkt het alle dieven. Maar als de dief wordt genoemd volgens de religieuze terminologie, dan zijn niet alle dieven ingesloten, maar alleen die stelen wat gelijk staat aan een kwart van een dinar of meer dan dat. Dit is een feitelijk voorbeeld - het is voor ons onmogelijk om enkel afhankelijk te zijn van onze kennis van de Arabische taal om de Qor-aan en de Soennah te begrijpen. Dit is de fout waar vele hedendaagse schrijvers in zijn gevallen. Zij plaatsen hun kennis van de Arabische taal boven de Quranische ayaat en de profetische ahadeeth. Aldus interpreteren zij deze religieuze teksten en komen met innoverende interpretaties, waar de Moslims in het verleden nog nooit van hebben gehoord.
Als gevolg hiervan zeggen we: het is een verplichting om te begrijpen dat de ware uitnodiging tot de Islaam is gebaseerd op 3 fundamentele principes en funderingen, welke de 1.) Qor-aan, 2.) de Soennah en 3.) de Weg (Manier) en begrip van de Salaf as-Saalih, zijn. Daarom moet de ayah 'En (wat betreft) de dief (m) en de dievegge (v), houwt hun de (rechter) handen af ter vergelding voor wat zij begaan hebben...' niet geïnterpreteerd worden volgens de taal eisen, maar volgens de vereisten van de religieuze taal, welke stelt: 'Hak niet de hand af, behalve bij (iemand die) een kwart van een dinar of iets wat boven dat is (steelt)'.
Het overgebleven deel van de ayah stelt: 'houwt hun de handen af'. Wat is een hand volgens de (Arabische) taal? Onder de hand wordt verstaan: vanaf de vingertoppen tot de oksel - dat is allemaal de hand (in het Arabisch). Dus moet de hand vanaf hier, of vanaf hier of vanaf hier afgehakt worden (wordt uitgebeeld door de Shaikh). De Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) heeft het aan ons uitgelegd met zijn handelingen (dat de hand afgehakt moet worden vanaf het polsgewricht). We hebben geen enkele betrouwbare hadieth - zoals die waarin wordt bevestigd van welke dief de hand afgehakt moet worden - en we hebben geen enkele hadieth die duidelijk aangeeft vanaf welke plaats de hand afgehakt moet worden. In plaats hiervan is er een overlevering van de uitleg in de vorm van daden - zijn fysieke toepassing. Hoe komen wij achter deze toepassing? Van onze Salaf as-Saalih - de Metgezellen van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Dit is de tweede categorie, welke de uitleg in daden is.
De derde categorie is de goedkeuring van de Boodschapper van Allaah voor iets wat hij niet heeft verworpen of verboden. Deze goedkeuring is niet door hem uitgesproken, het is ook geen daad van hem, in plaats daarvan is het een daad die van iemand anders kwam, waarvan hij (vrede en zegeningen zij met hem) het zag en het goedkeurde. Dus als de Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem) iets zag en er niets over zei, het goedkeurde, wordt het iets dat goedgekeurd en toegestaan is. Maar als hij iets zag en het verwierp, zelfs als dit "iets" gedaan werd door sommige van zijn Metgezellen, terwijl het authentiek is vastgesteld in de teksten dat hij het verbood, dan heeft zijn verbieding voorrang over datgene wat hij toegestaan had. Ik zal voor deze twee dingen een voorbeeld geven, gebaseerd op de ahadeeth.
'Abdullaah Ibn 'Umar Ibn Al-Khattaab, radyAllahu 'anhumaa, heeft gezegd: 'We waren gewoon om te drinken terwijl we stonden en te eten terwijl we liepen tijdens het leven van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem)'.
In deze hadieth heeft 'Abdullaah ons dus ge?nformeerd over 2 dingen: 1.) staand drinken, en 2.) lopend eten. En hij heeft verklaard dat dit twee dingen waren die gedaan werden in de tijd van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Dus wat is het religieuze oordeel betreffende deze twee zaken: het staand drinken en lopend eten?
Als we de punten die we eerder genoemd hebben toepassen, dan zijn we in staat om de regel af te leiden, - natuurlijk - met een vereiste toevoeging, (welke is) dat iemand op de hoogte is over wat de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) heeft verboden door zijn woorden, zijn daden en zijn (stille) goedkeuring.
Dus als we terug refereren naar de authentieke Soennah, met betrekking tot wat gerelateerd is aan de eerste zaak (drinken terwijl men staat), waar veel Moslims, zoniet de meerderheid van hen, vandaag de dag op beproeft worden. En dat is het tegengaan van de woorden van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) door staand te drinken. Zij dronken terwijl ze stonden, zij (de mannen) droegen goud en zijde. Dit zijn feiten die niemand kan ontkennen. Maar heeft de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ingestemd met dit allemaal? Het antwoord is dat hij een deel ervan verbood en een deel ervan goedkeurde. Dus wat hij verbood, valt binnen de grens van het kwade (munkar) en wat hij goedkeurde valt binnen de grens van het goede (ma'roof). Aldus verbood hij het staand drinken in vele ahadeeth. En ik wil er niet te diep op ingaan door ze allemaal te noemen zodat we niet over ons tijdslimiet gaan en we vragen kunnen behandelen aan het eind - deze zaak vereist namelijk een speciale aparte lezing.
Maar het is voldoende om een betrouwbare hadieth te vermelden, welke overgeleverd is door Imaam Muslim in zijn Saheeh, van de overlevering van Anas Ibn Maalik, radyAllahu 'anhu, die zei:
'De Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) verbood staand drinken'.
En in een andere overlevering (van de hadieth), zei hij:
'De Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) verbood (anderen) staand te drinken'.
Daarom was hetgeen dat gedaan werd gedurende de tijd van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem), zoals verklaard is in de overlevering van Ibn 'Umar, verboden en beperkt. Aldus werd hetgeen zij gewend waren te doen verboden, gebaseerd op de verbieding door de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Maar het tweede gedeelte van de hadieth (van Ibn 'Umar), welke verklaard dat zij gewend waren om te eten terwijl ze liepen, hierover hebben we geen overlevering van ontvangen dat de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) het verbood. Dus leiden we van deze (stille) goedkeuring een religieuze regel af. Tot hier hebben we ons moeten realiseren dat er een sterke behoefte is om te vertrouwen op de weg van de Salaf as-Saalih om de Qor-aan en de Soennah te begrijpen. En dat niemand zich kan beroepen op zijn eigen kennis, om het maar niet zijn onwetendheid te noemen, in het begrijpen van de Qor-aan en Soennah.
Na deze belangrijke voorwaarde van 'volgens de methodologie van de Salaf as-Saalih' verduidelijkt te hebben, zal ik wat voorbeelden moeten geven. In het verleden, zijn de Moslims opgedeeld in vele sekten. Je hoort over de mu'tazilah, je hoort over de Murji'ah, je hoort over de Khawaarij, je hoort over de Zaidiyyah en niet te vergeten de shi'a en de Raafidah en ga zo maar door. Er is geen enkele onder deze groepen, hoe erg ze ook afgedwaald zijn, die niet dezelfde uitspraak als de rest van de Moslims deelt, welke is: 'Wij volgen de Qor-aan en de Soennah'.
Niemand onder hen zegt: "We volgen de Qor-aan en de Soennah niet". En als één van hen dat zou zeggen, dan zou hij de Islaam compleet verlaten. Maar waarom zijn ze dan zo opgesplitst als ze allemaal vertrouwen op de Qor-aan en de Soennah - en ik getuig dat zij zeker vertrouwen op de Qor-aan en de Soennah voor steun. Maar hoe wordt dit vertrouwen (op de Qor-aan en de Soennah) dan gedaan? Het wordt gedaan zonder zich te beroepen op de derde fundering, welke is waar de Salaf as-Saalih aan vasthouden.
En er is een ander aanvullend punt dat hier genoemd moet worden - en het is dat de Soennah compleet verschilt van de Nobele Qor-aan in de zin van dat de Nobele Qor-aan is 'beschermd' tussen de twee omslagen van de mus-haf, zoals welbekend is bij iedereen. Maar wat betreft de Soennah; het grootste gedeelte daarvan is verspreid over honderden dan wel niet duizenden boeken, waaronder een groot deel in de "verborgen wereld" blijven - de wereld van niet gedrukte manuscripten.
Bovendien, zelfs in de boeken die wel afgedrukt zijn vandaag de dag, zijn er ahadeeth die authentiek zijn en er zijn ahadeeth die zwak zijn. Dus diegenen die vertrouwen op de Soennah als steun, of ze zichzelf nu rekenen tot de Ahl-us-Soennah wal-Jamaa'ah en de methodologie van de Salaf as-Saalih of dat ze nu behoren tot de andere groepen, vele van hen zijn niet in staat om de authentieke Soennah te onderscheiden van de zwakke Soennah. Vervolgens vervallen zij in tegenstrijdigheid en tegengesteldheid aan de Qor-aan en de Soennah door hun vertrouwen op zwakke en gefabriceerde ahadeeth. Het punt is dat sommige van deze groepen die we net genoemd hebben, letterlijke betekenissen die genoemd worden in de Qor-aan en de Profetische hadieth verwerpen, zowel in het verleden als in het heden. [Bijvoorbeeld] De Nobele Qor-aan bevestigt en geeft goede tijdingen aan de gelovigen met een hele grote zegening die ze zullen ontvangen in het Paradijs, welke is dat de Heer van de Werelden Zich zal onthullen aan hen en dat zij Hem dan zullen zien zien.
Zoals een Salafee geleerde verklaarde:
"De Gelovigen zullen Hem zien, (we geloven dit) zonder te zeggen hoe dit zal gebeuren of door vergelijkingen te maken, of er voorbeelden van te geven'.
De tekstuele bewijzen uit de Qor-aan en de Soennah tonen dit aan. Dus hoe kunnen sommige van de sekten uit het verleden en heden deze grote zegening ontkennen? Van die groepen uit het verleden die het zien (van Allaah) verwierpen, was mu'tazilah er één van. Vandaag is er, naar wat ik weet, geen enkele groep op het aardoppervlak die zegt: Wij zijn mu'tazilah'. Wij volgen de geloven van de mu'tazilah'. Alhoewel, ik heb wel een dwaze man gezien die in het openbaar verkondigde dat hij een mu'tazilah was. En hij verwerpt vele vastgestelde feiten uit de Religie, omdat hij overhaast handelt. Dus deze mu'tazilah verwerpen deze grote zegening en zij zeggen met hun zwakke intellecten: Het is onmogelijk dat Allaah gezien kan worden!'. Dus wat hebben zij gedaan? Hebben zij de Qor-aan verworpen? Allaah zegt in de Qor-aan:
'Stralende gezichten zijn er op die dag die naar hun Heer kijken'. Soerat Al-Qiyaamah: 22-23]
Hebben zij deze ayah verworpen? Nee, zij hebben het niet verworpen noch waren zij er ongelovig aan of afvallig geworden. Tot op de dag van vandaag, geven de ware Ahlul-Sunnah aan dat de mu'tazilah in dwaling verkeren, maar zij plaatsen hen niet buiten de Islaam. Dit is omdat zij deze ayah niet verwerpen, maar de echte betekenis ervan verwerpen, van welke de uitleg is verklaard in de Soennah. Allaah zegt over de gelovigen die het Paradijs binnen zullen gaan: 'Stralende gezichten zijn er op die dag die naar hun Heer kijken'.Dus hebben zij de betekenis ervan veranderd - zij geloven in de woorden van de ayah, maar zij geloven niet in de betekenis ervan. En de woorden, zoals de geleerden zeggen, zijn de vorm van de betekenis. Dus als we in de woorden geloven, maar niet geloven in de betekenis, dan zal dit geloof (Imaan) niet voeden noch baten tegen honger (geen voordeel opleveren).
Dus waarom verwierpen deze mensen het zien van Allaah? Hun gedachten zijn verkrampt van het inbeelden en bevatten dat deze dienaar ('abd), die geschapen en beperkt is, in staat is om Allaah openlijk te zien. Net zoals het geval toen de Joden Moesa verzochten (om Allaah te zien), en Allaah verhinderde hen, wat teruggevonden kan worden in dat welbekende verhaal [Zie Surah Al-Baqarah: 55-59, Allaah zei tegen Moesa]:
'..Kijk naar de berg, als hij vast op zijn plaats blijft staan, dan zul jij Mij zien'. Soerat Al-A'raaf: 143]
Hun intellect was star en dus voelden zij zich verplicht om te spelen met de Quranische tekst en de betekenis ervan te veranderen. Waarom? - omdat hun Imaan (geloof) in het Ongeziene zwak is en hun geloof in hun intellect sterker is dan hun geloof in het Ongeziene, waar zij mee bevolen waren om in te geloven, in het begin van Surah Al-Baqarah:
'Alif Laam Meem. Dat is het Boek waaraan geen twijfel is, een leidraad voor de Godvrezenden - (wie zijn zij?) - Zij die geloven in het Ongeziene'. Soerat Al-Baqarah: 1-2]
Allaah is Ongezien, dus telkens wanneer onze Heer over Zichzelf praat, moeten we bevestigen dat dit de waarheid is en moeten we erin geloven, want ons intellect is zeer beperkt. De mu'tazilah hebben dit punt niet erkent, dus dit is waarom zij vele feiten die zijn vastgesteld in de Qor-aan hebben genegeerd en verworpen, zoals de woorden van Allaah:
'Stralende gezichten zijn er op die dag die naar hun Heer kijken'. Soerat Al-Qiyaamah: 22-23]
Dit geldt ook voor de andere ayah, welke nog vreemder is voor deze mensen dan de eerste ayah, en het zijn de volgende Woorden van Allaah:
Voor hen die goed doen is er het beste en nog meer; zij zullen Al-Husnaa (goedheid) en Ziyaadah (een vermeerdering ervan) ontvangen. Soerat Yoenoes: 26]
Al-Husnaa (goedheid) refereert hier naar het Paradijs en de Ziyaadah (vermeerdering) betekent hier, Allaah zien in het Hiernamaals. Dit is wat is verklaard in een hadieth vermeld in Saheeh Muslim, met een betrouwbare keten van overlevering van Sa'ad Ibn Abee Waqqaas, radyAllahu 'anhu, die zei: Allaah's Boodschapper (vrede en zegeningen zij met hem) zei:
'Voor die mensen die goed doen, zij zullen Al-Husnaa - (betekent) Paradijs - en Ziyaadah ontvangen - (betekent) Allaah zien'.
De mu'tazilah alsook de shi'ah, die mu'tazilah zijn in hun geloofsovertuiging, verwerpen dat Allaah gezien zal worden, welke is bevestigd in de eerste ayah en uitgelegd door de Boodschapper van Allaah in de tweede ayah. En er zijn vele ahadeeth (die het niveau van Mutawaatir bereiken) van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) hierover. Dus hun ta'weel (het verdraaien van de echte betekenis) van de Qor-aan heeft hen ertoe gebracht de betrouwbare ahadeeth van de Boodschapper van Allaah (vrede en zegeningen zij met hem) te verwerpen. Aldus hebben zij het rijk verlaten om beschouwd te worden als de 'Geredde groep' - 'Datgene wat ik en mijn Metgezellen volgen'.De Boodschapper van Allaah geloofde en was vol van overtuiging dat de gelovigen hun Heer zouden zien, omdat het is vermeld in de twee Saheeh collecties van de overlevering van een grote groep Metgezellen, zoals Abu Sa'eed Al-Khudree, Anas Ibn Maalik - en naast de Saheeh collecties - was er nog Abu Bakr as-Seddiq enzovoort.
De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei: 'Voorzeker jullie zullen jullie Heer op de Dag des Oordeels zien, net zoals jullie de maan zien op een (heldere) nacht met een volle maan - jullie hebben geen probleem om het te zien'.
Wat er hiermee bedoeld wordt is dat jullie geen problemen zullen hebben om Allaah te zien net zoals er geen probleem is om de maan te zien op een heldere nacht met een volle maan, zonder bewolking. Zij verwerpen deze ahadeeth gebaseerd op hun intellect, dus hebben zij een zwak Imaan (Geloof).
Dit is een voorbeeld van de zaken waar sommige sekten van het verleden in zijn vervallen, en ook sommige sekten van het heden, zoals de Khawaarij, die hier ook in geloven. Tot hun geleerden behoren de Ibaadiyyah die vandaag de dag actief zijn geworden in het oproepen van de mensen naar hun misleidingen. Zij hebben artikelen en verhandelingen die zij verspreiden en distribueren, door welke zij de vele dwalingen doen herleven, waar de Khawaarij bekend om waren te doen in het verleden, zoals hun verwerping dat Allaah gezien zal worden in het Paradijs.
Nu zullen we een voorbeeld van vandaag de dag geven, welke de Qadiyanis (Ahmadiyya beweging) is. Misschien heb je van ze gehoord. Deze mensen zeggen zoals wij zeggen: Ik getuig dat er geen god is die het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah, en dat Mohammed de Boodschapper van Allaah is'. Zij bidden de vijf dagelijkse gebeden, zij verrichten het Jumu'ah gebed, zij verrichten de Hajj en de 'Umrah naar Allaah's heilige huis. Er is geen verschil tussen ons en tussen hen - zij zijn als de Moslims. Echter, zij verschillen van ons in vele aspecten van de Geloofsleer, zoals hun geloof dat het profeetschap niet is geëindigd. Zij geloven dat er profeten na Mohammed zullen komen en zij beweren dat één van hen al is gekomen naar Qadiyan (Ahmad Ghulaam), een land in India. Dus (zeggen zij dat) iemand die niet gelooft in deze profeet die naar hen toe is gekomen, is geen gelovige. Hoe kunnen zij dit zeggen als de ayah duidelijk is:
'Mohammed is de vader van geen enkele man uit jullie midden, maar hij is Gods gezant en het zegel van de profeten'. Soerat Ahzaab: 40]
Hoe kunnen zij dit zeggen, als de ahadeeth het niveau van Tawaatur heeft bereikt, (verklarende):
'Er is geen profeet na mij'.
Aldus hebben zij de betekenis van de Qor-aan en de Soennah veranderd en hebben zij de Qor-aan en de Soennah niet geïnterpreteerd zoals de Salaf as-Saalih dat hebben gedaan.
Dus de Moslims hebben hen ook daarin gevolgd zonder dat er onenigheid onder hen opkwam, totdat deze dwalende en misleide persoon, genaamd Mirza Ghulaam Ahmad Al-Qadiyani, kwam die beweerde een profeet te zijn. En hij heeft een lang verhaal, waar de aandacht van ons onderwerp nu niet naar uitgaat. Dus hij misleidde (bedroog) vele mensen die geen kennis hebben van deze feiten, welke de Moslims beschermd tegen dwalen, net zoals deze Qadiyanis dwaalden met deze Dajjaal die het profeetschap voor zichzelf opeiste.
Wat hebben zij gedaan met de woorden van Allaah: 'Maar (eerder is hij) de Boodschapper van Allaah en de zegel (laatste) van de profeten'? Zij zeggen dat het niet betekent dat er geen profeet na hem komt, maar dat het woord khaatam refereert naar de Profeet's versiering. Dus net zoals de khataam (zegel of ring) de versiering is van de vinger, zo is Mohammed eveneens de versiering van de profeten. Dus zijn zij niet ongelovig in deze ayah. Zij hebben niet gezegd dat Allaah deze ayah niet heeft geopenbaard in het hart van Mohammed. Zij geloofden echter niet in de echte betekenis ervan. Dus wat heeft het voor nut om te geloven in de woorden als er geen geloof is in de echte betekenis. Als je geen twijfel hebt over dit feit, wat is dan de weg om achter de betekenis te komen van de Qor-aan en de Soennah. Je weet de weg al. Het is niet aan ons om te vertrouwen op onze kennis van de Arabische taal, noch om de Qor-aan en de Soennah te interpreteren met onze begeertes of onze tradities, of ons blind volgen, of onze madh-habs of onze (sufi) orders, maar veeleer, de enige weg is - zoals algemeen gezegd is, en ik zal mijn toespraak hiermee afsluiten:
'En al het goede zit in het volgen van hen die eertijds geweest zijn (Salaf),
Terwijl al het slechte in de innovering zit van hen die erna kwamen (Khalaf)'.
We hopen dat dit voldoende is als een 'vermaning voor wie een hart heeft of wie scherp luistert als hij er getuige van is'. Soerat Qaaf: 37] _________________ ''..En vreest een Dag waarop de ene ziel niets voor de andere ziel kan doen en er geen losprijs van haar aanvaard zal worden, geen voorspraak zal haar baten. En zij zullen niet geholpen worden.'' (2:123) |
|